Dag 23 – Challenge week 4 – Vasten is je leegmaken voor God
Iedere week word je uitgedaagd tot een challenge. Dit zijn kleine vastenacties van een week. De challenge is telkens gekoppeld aan één van de doelen van het vasten: je leegmaken voor God, je laten vullen door God, je verbinden met de
Vasten staat nooit op zichzelf. Want dan kun je het beter een dieet noemen. Vasten doe je ter ondersteuning van je gebed. Het is een manier om te laten zien dat het je menens is, dat het je iets mag kosten. Als de Ninevieten zich bekeren op de prediking van Jona roepen ze een vasten uit, ze laten God zien dat ze het menen en in plaats van eten en drinken bidden en smeken ze tot God. Welk verlangen leeft in jou? Welk gebed ligt er op je hart? Dat kan iets heel persoonlijks zijn.
Maar het kan ook een roep zijn om gerechtigheid voor hen die in slavernij vast zitten, of een diep verlangen naar de wederkomst van Jezus. Zie deze week af van iets wat bij je dagelijkse routine hoort. Het koekje bij de koffie of het chocolaatje ’s avonds bij de thee. Op die momenten dat je hand naar de trommel reikt en je denkt ‘o nee, deze week niet’ spreek dan een gebed uit voor waar jij voor gekozen hebt. Houd dit echt een week vol. Onderstreep je gebed naar God toe met je vasten. Vertrouw op Hem die jou hoort.
Bijbeltekst: Jona 3:4-10 (NBV21)
4Jona trok de stad in, één dagreis ver, en riep: ‘Nog veertig dagen, dan wordt Nineve weggevaagd!’ 5De inwoners van Nineve geloofden God: ze riepen een vasten uit en iedereen, van hoog tot laag, hulde zich in een boetekleed. 6Toen de profetie de koning van Nineve bereikte, stond hij op van zijn troon, legde zijn staatsiegewaad af en ging, gehuld in een boetekleed, op de grond zitten. 7En hij liet in Nineve omroepen: ‘Volgens bevel van de koning en zijn edelen is het niemand toegestaan te eten of te drinken, mens noch dier, rund noch schaap of geit. De dieren mogen niet grazen of water drinken. 8Iedereen, mens en dier, moet zich hullen in een boetekleed en luidkeels God aanroepen. Laat iedereen breken met zijn kwalijke praktijken en met het onrecht dat hij doet. 9Misschien dat God dan van gedachten verandert en afziet van zijn voornemen; wie weet zal Hij zijn woede laten varen, zodat wij niet te gronde gaan.’ 10Toen God zag dat zij inderdaad braken met hun kwalijke praktijken, zag Hij ervan af hen te treffen met het onheil dat Hij had aangekondigd, en Hij deed het niet.